Iedere kattenhaar doorloopt verschillende fases, van groeifase, via overgangsfase en rustfase naar uitvalfase.

Het langer worden van de dagen, dus meer licht en een warmere temperatuur zijn van invloed op deze fases.

Als het warmer wordt beginnen nieuwe haren te groeien in de haarzakjes en op een gegeven moment worden de oude haren eruit geduwd. Tijdens de ruiperiode worden alle oude haren vervangen door nieuwe. Aan het eind van de rustfase zijn de haren namelijk versleten en moeten vervangen worden. De dikke wintervacht laat haren beetje bij beetje los, nieuwe haren groeien en zo ontstaat de ‘luchtige’ zomervacht.

Deze zomervacht helpt je kat om het niet te warm te krijgen, maar daarvoor is het wel belangrijk dat de vacht in goede conditie is en niet vol met klitten zit.

De nieuwe haren blijven groeien en rond de herfst is er een compleet nieuwe wintervacht ontstaan, die weer in de rustfase beland. De haren groeien nu niet en vallen niet uit. Je kat gaat nu met een volle wintervacht de koudere periode in.